GGz Centraal heeft samen met ’s Heerenloo in 2020 de ’regiotafel voor hoog-complexe zorg Midden- Nederland’ opgericht. Met de bedoeling passende zorg te vinden voor mensen voor wie die er niet lijkt te zijn. De tafel bedient de verzorgingsgebieden van GGz Centraal en Altrecht. Douwe van der Heide, psychiater/directeur behandelzaken Veluwe & Veluwe Vallei, is voorzitter van deze tafel. We vroegen hem hoe het loopt.
Hoe komt een cliënt bij jullie terecht?
Hoe je kunt aanmelden en wat de regiotafel doet staat op onze website. De meeste verwijzingen komen via ons eigen netwerk. Steeds meer verwijzers weten ons te vinden. Maar soms horen we toch nog van een collega die in zijn eentje zit te ploeteren met een cliënt voor wie er geen passende zorg te organiseren lijkt. Het zorglandschap is gewoon te ingewikkeld voor één behandelaar om te kunnen overzien. Ik vind het fijn dat daar nu iets voor is bedacht. Samen weet je meer en dat geeft energie! Sommige afdelingen raken sinds de oprichting van deze regiotafel ook steeds meer bedreven in het helpen van dit soort cliënten. Een mooi voorbeeld is onze afdeling Duynenhof in Ermelo. Hier kan tegenwoordig hele ingewikkelde casuïstiek terecht. Of we mensen met een hoog-complexe zorgvraag ergens kunnen plaatsen hangt trouwens vaak af van een paar enthousiaste, competente teamleden die het dragen. Zoals in het geval van de Duynenhof bijvoorbeeld clusterhoofd Geeske Meijer. Dat zie je ook elders in het land; zorg is in de eerste plaats mensenwerk.
Hoeveel mensen bespreken jullie gemiddeld?
We bespreken nu gemiddeld per maand ongeveer 2 mensen. Dat zijn kleine aantallen maar per jaar toch zo’n 20 in totaal. Onze ervaren triagisten beoordelen iedere aanmelding. Voor de bespreking ervan nodigen we zoveel mogelijk ketenpartners uit. Dat kunnen bepaalde zorgaanbieders zijn. Maar ook zorgverzekeraars en de zorgkantoren schuiven regelmatig aan. Het lukt niet altijd om een oplossing te vinden. Een aantal soorten van complexe problematiek zijn lastig. Die moeten we soms meerdere keren bespreken. We komen eigenlijk 3 soorten tegen.
Om wat voor problemen gaat het?
De eerste categorie bestaat uit mensen die erg lang moeten wachten op behandeling door een specifieke bovenregionale afdeling. Ik denk dat de staatssecretaris met name die groep cliënten op het oog had toen hij met vertegenwoordigers van de ggz heeft afgesproken om dit soort regiotafels op te richten. Denk in dit verband bijvoorbeeld aan een afdeling als Transit, ook in Ermelo. Transit biedt zorg aan cliënten met vroegkinderlijke traumatisering. Mensen met ingewikkelde problematiek. Zij hebben helaas een heel lange wachtlijst.
Ten tweede hebben we de ‘trans-forensische’ cliënt. Dat zijn mensen met problematisch gedrag die eigenlijk een hoger beveiligingsniveau nodig hebben dan de reguliere psychiatrie kan bieden. Dit soort beveiliging biedt de forensische sector wel. Maar toch komen deze cliënten daar vaak niet voor in aanmerking.
En ten derde heb je nog de groep mensen die lijdt aan een combinatie van een autismespectrumstoornis, een borderline stoornis en een eetstoornis. Ook die vallen vaak tussen wal en schip.
Kun je wat meer vertellen over mensen die lang op de wachtlijst van Transit staan?
Voor een deel zijn dat mensen die specifiek een behandeling in Transit willen. Transit biedt een langdurige vorm van intensieve psychotherapie die gericht is op ernstige klachten door een Dissociatieve identiteitsstoornis en Complexe posttraumatische stressstoornis (PTSS). Ze doen dit met individuele en groepsbehandeling. Groepsbehandeling is voor een aantal van deze cliënten een obstakel.
Waarom zijn er niet meer plekken beschikbaar voor deze specifieke behandeling?
Transit in Ermelo is een van de laatste plekken in het land waar we de multidisciplinaire behandeling van complexe dissociatieve stoornissen nog op deze schaal aanbieden. Er werken professionals die veel ervaring hebben met dit behandelaanbod. Om de wachtlijst weg te werken moet er capaciteit bij. Met meer personeel en behandelplekken zou de afdeling de wachtlijst binnen een paar jaar weg kunnen werken. Hierover overleggen we al geruime tijd met zorgverzekeraars, na bemiddeling door de regiotafel. Ondertussen heeft GGz Centraal ook volgend jaar weer te maken met een ‘zorgplafond’ bij diverse zorgverzekeraars. Een afspraak over het maximum aan kosten dat we mogen declareren. Het soort zorg dat Transit biedt is nu eenmaal duur. Dus dat financiële plafond dat heb je al heel snel bereikt. Dat betekent dat je voor iedere cliënt die je zorg biedt in Transit, je op een andere afdeling van GGz Centraal weer minder cliënten kunt helpen. Daarbij komt dat er in heel Nederland een tekort is aan specialistische behandelplekken voor langer durende behandeling van dissociatieve stoornissen.
Wat is er ingewikkeld aan deze behandeling?
Er is in hulpverleningsland discussie over de verschillende behandelmethodes voor dit soort aandoeningen. Onlangs is een ‘zorgstandaard Dissociatieve Stoornissen’ vastgesteld. Daarin zijn de verschillende behandelmethodes beschreven. Bij Transit bieden we de fasegerichte psychotherapeutische behandeling. Mensen die kiezen voor zorg in Transit willen vaak juist deze fasegerichte behandeling. En niet een van de andere methodes die elders in Nederland aangeboden worden (meestal bij teams voor persoonlijkheidsstoornissen). Soms trekken mensen met een dissociatieve stoornis de aandacht van de media. Dat is niet zo wonderlijk als je bedenkt dat mensen met deze problematiek ondanks intensieve behandeling toch relatief vaak in crisis raken. Door zichzelf te beschadigen of door suïcidepogingen te doen. De lange wachtlijst is daardoor extra schrijnend. Een andere reden dat deze groep soms in de media komt is omdat ze aangeven dat ze het slachtoffer zijn van georganiseerde pedofielennetwerken. Dit maakt de behandeling in ieder geval niet eenvoudiger.
Speelt geld een rol?
Zoals gezegd, zorg voor cliënten met hoog-complexe problemen is vaak duur. Bij het verdelen van schaarse middelen ontstaat er dus wel een probleem. Uit het onderzoeksrapport ‘Kiezen voor houdbare zorg’ van de wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid blijkt dat we de komende jaren niet alle zorg kunnen blijven leveren. Zelfs al zouden we voldoende hulpverleners kunnen opleiden dan zouden andere sectoren in het gedrang komen. Omdat we een bovenmatig deel van de beroepsbevolking in de zorg zouden moeten inzetten. Dus ik denk dat we als zorgsector – en als politiek – de komende jaren gedwongen zijn om keuzes te maken. En dan zou het heel goed kunnen dat we bijvoorbeeld cliënten met een hoog-complexe zorgvraag andere keuzes moeten maken dan de keuzes die de wachtlijsten oplossen. Daar maak ik me wel zorgen over.
Wat is er lastig aan de trans-forensische zorg?
Deze cliënten hebben een hoog beveiligingsniveau nodig. Hoger dan we in de reguliere psychiatrie kunnen bieden. Toch krijgen ze van de rechter geen forensische titel die toegang geeft tot forensische afdelingen. Voor een klein deel gaat het bovendien om mensen die erg moeilijk te behandelen zijn. En dus eigenlijk een langere periode – misschien zelfs wel een groot deel van hun leven – in een beveiligde setting moeten verblijven. Dat is een heel groot probleem. Die langdurige plekken zijn er eigenlijk niet. Je ziet dat de verstandelijk gehandicapten sector (VG) wel een aantal van dat soort plekken heeft. Daar hebben ze dat beter ingeregeld dan wij.
Kunnen jullie de juiste plaatsing aan de regiotafel regelen?
Het voordeel van zo’n regiotafel is dat je ook met mensen uit de VG-sector aan tafel zit. En met mensen van het ‘CCE’, het Centrum voor Consultatie en Expertise. Die hebben vaak een uitgebreid netwerk. Kunnen met oplossingen komen. Als dat niet lukt is het soms toch mogelijk om een plaatsing in de reguliere psychiatrie mogelijk te maken. Met behulp van extra geld via de ‘meerzorg’ regeling. Om extra personeel te kunnen inzetten. Het CCE helpt ons daarbij. Die kent dit soort cliënten vanuit de regiotafel. Heeft zich erin verdiept en brengt vervolgens een positief advies uit. Het zorgkantoor zit ook vaak aan de regiotafel. Op die manier schakelt het veel makkelijker en kunnen we mensen plaatsen die vroeger altijd tegen een muur opliepen.
Hoe zit het met cliënten die een combinatie hebben van een autismespectrumstoornis, een borderline stoornis en een eetstoornis?
Deze groep komen we ook met enige regelmaat tegen. Zij hebben aan de ene kant een hele intensieve vorm van ambulante woonbegeleiding nodig. En aan de andere kant behandeling voor verschillende problemen. Daarvoor kunnen ze vaak niet bij één aanbieder terecht. Zij hebben de ene keer behandeling voor hun persoonlijkheidsproblemen nodig. Dan weer voor allerlei trauma’s die ze hebben opgelopen. En soms moeten ze eigenlijk ook naar een eetstoorniskliniek. Die samenwerking loopt niet lekker. Een eetstoornis is ingewikkeld. Als cliënten onder een bepaald gewicht komen, neemt een eetstoorniskliniek ze niet op. Een psychiatrische afdeling – ook al is die onderdeel van een algemeen ziekenhuis (een ‘PAAZ’) – doet dat vaak liever ook niet. Vanwege de acute fysieke problemen die samenhangen met het ondergewicht. Terwijl een algemeen ziekenhuis geneigd is deze cliënten te weigeren vanwege de psychiatrische problematiek. In dat soort gevallen is een zorgarrangement nodig. Daarbij maken diverse partijen heldere afspraken over de samenwerking. De regiotafel kan hierin bemiddelen.
Ben je al met al tevreden over jullie regiotafel?
Ik ben wel positief over onze regiotafel. We hanteren de juiste criteria voor hoog-complexe zorg. Het gaat vaak om mensen met levensbedreigende beperkingen. Overigens komen we er soms tijdens de bespreking alsnog achter dat een situatie toch niet zo hoog-complex was als aanvankelijk gedacht werd. Het werd zo ervaren omdat de aanbieders er gewoon onderling niet uitkwamen. Sommige aanbieders zeggen bijvoorbeeld dat ze alleen behandelbare cliënten accepteren. Maar het is denk ik een misverstand om te denken dat iedereen behandelbaar is. In de zin van terugkeer naar de maatschappij. Bij een aantal van dit soort cliënten ben je al lang blij dat ze met een op maat gemaakt zorgaanbod redelijk stabiel blijven. Ook deze mensen verdienen een plek.
Het probleem is overigens doorgaans niet dat zorgaanbieders niet willen samenwerken. Soms is het probleem dat hulpverleners gewoon de weg niet weten in de ingewikkelde zorgsector. En dan het wiel weer opnieuw proberen uit te vinden. Als ze aanschuiven bij de regiotafel – waar mensen uit verschillende delen van de zorgsector bij elkaar aan tafel zitten – valt ze soms de schellen van de ogen. Omdat er dan oplossingen mogelijk blijken waarvan ze nog nooit gehoord hadden.
Heb je een voorbeeld van een eenvoudige oplossing?
Een aantal zaken kunnen we vrij eenvoudig oplossen omdat of de zorgaanbieder of de zorgfinancier met iets uit de hoge hoed komt waardoor we het toch plotseling vlot kunnen trekken. In sommige andere gevallen moeten we vaststellen: dit is wat het is. Dit is het beste wat we kunnen bereiken. Dat kan ook. In andere gevallen is de juiste zorg er wel, maar is er een capaciteitsprobleem. Maar ook in die gevallen kan de regiotafel soms bemiddelen.
Heeft de regiotafel het oorspronkelijke probleem van de wachtlijsten opgelost?
De regiotafel voorziet dus wel in een behoefte. Maar of dat het oorspronkelijke probleem – zoals dat door het ministerie was gedefinieerd – ook heeft opgelost? Dat vraag ik me af. Dan moeten we heel andere keuzes maken. Eigenlijk zoals bij kinderen met zeldzame vormen van kanker of spierdystrofie. Die een heel zeldzame dure behandeling nodig hebben. Die zou je ook graag willen behandelen. Maar het liefst niet ten koste van andere mensen die de zorg ook hard nodig hebben. Als uiteindelijk blijkt dat we daar inderdaad niet voldoende personeel of middelen voor hebben, dan moeten er keuzes gemaakt worden. Die keuze ligt uiteindelijk bij de politiek.
Heeft de regiotafel toekomst?
Er komt binnenkort een tweede evaluatie. Ik geloof niet dat de regiotafel een definitieve oplossing is. Er zal vast wel weer een keer iets anders voor in de plaats komen. Maar zolang het functioneert denk ik dat het een nuttige bijdrage levert. In het begin hadden we soms 4 of 5 mensen die we tijdens een bijeenkomst bespraken. Cliënten waar vaak al jaren geen oplossing voor was. Die groep begint nu op te raken omdat een deel onder de pannen is. Sommigen komen na een tijdje toch weer terug. Omdat ze opnieuw vastlopen of toch niet op de juiste plek zitten. Of doordat zo’n succes vaak afhangt van specifieke hulpverleners. Zij zorgen dat het loopt. Als die een andere baan krijgen dan zie je soms dat het instort. De regiotafel werkt omdat juist die mensen elkaar daar hebben leren kennen.