Inge Scheper is in maart 2024 gepromoveerd op haar proefschrift: ‘Never make the first mistake!’. Inge, die bij GGz Centraal werkzaam is als klinisch neuropsycholoog, heeft onderzoek gedaan naar de invloed van het aantal fouten tijdens het leren op geheugenprestatie. En daarmee heeft ze aangetoond dat na de eerste fout, ondanks andere verwachtingen, het aantal extra fouten dat je maakt tijdens leren geen invloed heeft op je geheugenprestatie.

Leren is complex

Leren is een ontzettend belangrijke vaardigheid. Om elke dag te functioneren moeten we ons eigen gedrag kunnen beoordelen en aanpassen op de situaties die we tegenkomen. Daarvoor moet je leren of bepaald gedrag gunstig of ongunstig is, zodat je jouw gedrag kunt aanpassen op basis van een positieve of negatieve uitkomst.

In de psychologie maken we onderscheid tussen verschillende manieren van leren, ofwel leerstijlen. Inge heeft gekeken naar de leerstijlen ‘Trial and error leren’ en ‘Foutloos leren’. Bij Trial and Error helpen fouten je het juiste antwoord te vinden. Je lost een probleem op door dingen te blijven proberen totdat iets succesvol is. Fouten maken is hierin een belangrijk leermoment. Bij Foutloos Leren worden fouten juist zo veel mogelijk vermeden. Je geeft iemand zoveel mogelijk uitleg of handvatten zodat hij meteen op het juiste spoor wordt gezet.

Naarmate we ouder worden, wordt het steeds moeilijker om nieuwe dingen – zo ook gedrag – aan te leren. Zeker voor cliënten met cognitieve stoornissen, zoals bij de Alzheimer of na hersenletsel, wordt het dagelijks functioneren bemoeilijkt doordat hun hersenen niet goed zijn in het verwerken van feedback. Vanuit de psychologie is de gedachte dat Foutloos Leren een betere leerstijl is voor mensen met een cognitieve stoornis. De theorie hierachter is dat wanneer iemand fouten maakt, het moeilijk is voor de hersenen om feedback te geven op wat nu fout of juist is. Fouten zouden gaan overlappen met het juiste gedrag waardoor de hersenen harder moeten werken om uit te vogelen wat nu juist is. De gedachte achter de theorie is hoe meer fouten er gemaakt worden, hoe moeilijker het te achterhalen is voor de hersenen wat het juiste gedrag is.

Maak niet de eerste fout!

Om de theorie te testen heeft Inge samen met haar team een nieuwe taak ontworpen: de ‘Ladenkast taak’ (zie het voorbeeld op de afbeelding). Dit is een computertaak waar deelnemers moeten uitzoeken in welke lade verschillende voorwerpen verstopt zitten. Vervolgens moesten deelnemers de lade onthouden. In haar onderzoek waren twee versies. Een Foutloos Leren-versie waarbij elke (lege) lade die iemand koos meteen juist was en de Trial and Error-versie waar vooraf bepaald werd hoe vaak iemand een foute lade koos (één of meer fouten). Deelnemers kregen steeds op hun scherm te zien of de gekozen lade goed of fout was. Daarna is er gekeken of Trial and Error of Foutloos Leren effect heeft op de geheugenprestatie en wat de impact is van het aantal gemaakte fouten tijdens het leren op geheugenprestaties. Het onderzoek is afgenomen bij vier verschillende doelgroepen: bij jonge én oudere gezonde deelnemers, bij mensen met geheugenstoornissen door de ziekte van Alzheimer en bij mensen met executieve functiestoornissen door hersenletsel.

Bij elke groep is hetzelfde resultaat gevonden: de geheugenprestatie was beter in de Foutloos Leren leerconditie. Deelnemers onthielden de juiste lades van de voorwerpen slechter als ze eerst één fout hadden gemaakt, maar het maakte niet uit of ze nog een tweede, derde, vierde of vijfde fout maakten. De geheugenprestaties bleven even slecht vergeleken met het maken van één fout. Het lijkt er wel op dat ‘executieve functies’ (bijvoorbeeld: plannen, filteren, schakelen) samenhangen met Trial and Error. Deelnemers die betere executieve functies hebben, deden het beter in Trial and Error condities dan deelnemers die minder goede executieve functies hebben.

De Ladekast taak (Scheper et al., 2023)

Inge: “De resultaten tonen dat het maken van een fout misschien voor ruis zorgt. Ons brein is steeds aan het voorspellen wat de uitkomst van ons gedrag is. We verwachten dat ons gedrag in eerste instantie goed is. Hierdoor valt juist de eerste fout het meeste op. Onze hersenen hadden iets anders verwacht, maar zijn door de fout als het ware wakker geschrokken en afgeleid. Na de eerste fout is de impact op een tweede of derde fout minder groot, want het maken van nog een fout komt minder onverwachts. Dit zou een verklaring kunnen zijn, maar er zijn ook nog alternatieve verklaringen. Daar kunnen we met onze nieuwe Ladekast taak nu beter vervolgonderzoek naar doen!”.

Wat neem je mee uit dit onderzoek?

Hoewel het promotieonderzoek wat verder van de praktijk af staat, is er toch een aantal punten om mee te nemen. Tijdens de behandeling is het goed te kijken hóe iemand leert. Inge: “Het is belangrijk om te weten op wat voor manier iemand leert en wat voor soort informatie er geleerd moet worden. Ook het doel kan belangrijk zijn. Als je iemand wilt leren met fouten om te gaan, kun je beter kiezen om te leren met Trial and Error-leren. Maar wil je dat iemand een succeservaring opdoet, dan kun je juist beter kiezen voor Foutloos Leren.”

Wetenschap blijft boeiend

Inge heeft haar onderzoek gedaan tijdens haar opleiding en werk als klinisch neuropsycholoog. Inge: “Juist de combinatie van onderzoek en klinisch werk vind ik leuk. De afwisseling, verdieping en vernieuwing werkt voor mij heel goed. Ik vind het interessant te weten hoe dingen werken en wetenschap en klinische praktijk met elkaar te kunnen verbinden. Wetenschap blijft boeiend en het vergroot de kwaliteit van zorg. Wetenschap houdt mij scherp. Niet alleen als onderzoeker, maar ook als clinicus. Je leert kritisch denken en nuances te vinden. De combinatie onderzoek en patiëntenzorg maakt mij een betere clinicus én een betere onderzoeker.”

Meer weten?

Lees het volledige proefschrift van Inge Scheper hier >

Wil je meer weten over wetenschappelijk onderzoek bij GGz Centraal in het algemeen?