Cognitieve gedragstherapie is de gouden standaard voor het behandelen van dwangstoornissen. Nadja Wolf, psychiater en onderzoeker bij GGz Centraal, heeft onderzoek gedaan naar een alternatieve behandeling: de ‘Inference-based cognitieve gedragstherapie’. Hiermee kunnen mogelijk nog meer patiënten met dwangstoornissen passende hulp krijgen. Niet alle resultaten zijn doorslaggevend, maar ze zijn wel veelbelovend.

Dwangstoornissen en cognitieve gedragstherapie

Mensen met een dwangstoornis hebben vaak last van vervelende, terugkerende gedachten, impulsen of voorstellingen (dwanggedachten) die ze niet willen hebben en die vaak angst of onrust veroorzaakt. Ze voeren herhaaldelijk bepaalde gedragingen of activiteiten (dwanghandelingen) uit om angst of onrust te verminderen. Of om datgene te voorkomen waar ze bang voor zijn.

De gouden standaard behandeling bij dwangstoornissen is ‘cognitieve gedragstherapie’ (CGT). Mensen worden hierbij blootgesteld aan hun angst (‘exposure’) en oefenen met het niet uitvoeren van hun dwanghandeling als er een dwanggedachte opkomt (‘responspreventie’). Dit is zeer effectief gebleken, maar wel slechts voor een deel van mensen met een dwangstoornis.
In de arrIBA-studie, onder leiding van Henny Visser, heeft Nadja onderzoek gedaan naar een andere behandeling, namelijk de ‘Inference-based CGT’ (I-CGT). Ook bekend onder de naam ‘Inference Based Approach’ (IBA). Ze vertelt ons hier graag meer over.

Wat is dit Inference-based CGT en waarom is het nodig?

Nadja: “Ongeveer de helft van de mensen met een dwangstoornis knapt niet of onvoldoende op met CGT. Voor deze groep is er behoefte aan een andere behandeling met een andere invalshoek. CGT met exposure en responspreventie is een beangstigende behandeling, omdat mensen beangstigende situaties aan moeten gaan en vervolgens geen dwanghandelingen mogen uitvoeren. Voor een deel van de mensen is dit de reden waarom ze uitvallen tijdens de behandeling of er zelfs niet aan durven beginnen. Een minder beangstigende behandeling voor mensen met dwang zou daarom een mooie aanvulling op het al bestaande behandelaanbod zijn.
Een deel van de mensen valt uit of begint niet met CGT omdat het een beangstigende methode is om zo direct met je angst geconfronteerd te worden. Daar komt I-CGT om de hoek kijken, omdat dit een behandeling is zonder exposure met responspreventie. I-CGT richt zich op obsessieve twijfel die mensen met dwang ervaren en leert mensen om die twijfel op te lossen door te vertrouwen op informatie van de zintuigen. Op wat je ziet, voelt hoort, voelt, proeft, ruikt en wat je van binnen waarneemt. Een overweldigend obsessief verhaal met dwanggerelateerde redeneerprocessen zorgt ervoor dat deze waarneming onbetrouwbaar lijkt. In I-CGT leer je om opgewassen te raken tegen de overtuigingskracht van dit obsessieve verhaal. EN leer je weer te vertrouwen op je zintuigen zoals je dat ook doet in situaties zonder dwang.”

De huidige studie

In deze studie zijn twee groepen vergeleken met in totaal 197 mensen. Eén groep volgde 20 behandelsessies met CGT en de andere groep 20 sessies met I-CGT. We kozen voor een zogenaamd ‘non-inferioriteitsonderzoek’, waarbij het doel is om aan te tonen dat een nieuwe interventie niet slechter is dan de ‘gouden standaard behandeling’. In dit onderzoek hebben we dus onderzocht of I-CGT ‘niet minder effectief’ is dan CGT. Daarnaast hebben we onderzocht of I-CGT beter te verdragen is dan CGT.

De resultaten in het kort

  1. Ten eerste is gebleken dat zowel CGT als I-CGT effectief is in het verminderen van dwangklachten.
  2. I-CGT is beter te verdragen voor deelnemers dan CGT
  3. Er zijn geen statistisch significante verschillen tussen CGT en I-CGT gevonden, maar het is niet met zekerheid vast te stellen dat I-CGT ‘niet minder effectief’ is dan CGT

Nadja over de resultaten

Nadja: “Beide behandelingen hebben effectief de dwangsymptomen verbeterd en hebben daarnaast ook inzicht gegeven in dwang, kwaliteit van leven, functionele beperkingen en depressieve en angstklachten. Daarbij zijn er maar kleine (niet statistisch significante) verschillen tussen CBT en I-CBT. Dit hebben we direct na behandeling, een half jaar en een jaar na behandeling gezien. Toch kunnen we niet met zekerheid zeggen of I-CGT ‘niet minder effectief’ is dan CGT.

Dat zal ik uitleggen: we hebben van te voren afgesproken hoeveel verschil er maximaal mogen zijn tussen I-CGT en CGT om te kunnen vaststellen dat I-CGT ‘niet minder effectief’ is dan CGT. De deelnemers in dit onderzoek zijn slechts een klein deel van het totaal aantal mensen met een dwangstoornis in de wereld. Ofwel: dit is een steekproef. Daarom is het verschil dat we vinden in dit onderzoek een schatting van het werkelijke verschil. In de statistiek hebben we met elkaar afgesproken dat we met een interval aangeven hoe precies die schatting is. Met deze interval geven we aan dat we met 95% zekerheid kunnen zeggen dat het werkelijke verschil binnen die interval valt. Wat hebben we nou in ons onderzoek gezien? De schatting van het verschil tussen I-CGT en CGT ligt heel dicht bij het maximale verschil dat we van te voren hebben afgesproken, maar de interval ging hier overheen. Met andere woorden: hoewel we in ons onderzoek een klein verschil hebben gevonden tussen I-CGT en CGT, zou het werkelijke verschil te groot kunnen zijn om nog te kunnen zeggen dat I-CGT ‘effectiever’ is dan CGT. Daarom is dit resultaat niet doorslaggevend. Daarnaast hebben we gezien dat I-CGT beter te verdragen is dan CGT. Dit hebben we teruggezien in het feit dat mensen I-CGT minder vermoeiend, minder beangstigend en minder indringend vinden dan CGT.”

Wat kunnen we meenemen uit dit onderzoek?

Nadja: “Een dwangstoornis doet vaak ernstige inbreuk op iemands dagelijkse bestaan. Dat geldt voor werk, studies, sociale contacten en relaties. Het is fijn dat daar effectieve behandeling voor is met CGT. Maar de helft van de mensen knapt hier niet voldoende van op. Daarom is er dringend behoefte aan een nieuwe behandeling en I-CGT lijkt een mooi alternatief te zijn. Niet alleen omdat het effectief is op alle uitkomstmaten, maar ook omdat het minder beangstigend is. Daarmee kan het een alternatief bieden voor mensen die moeite hebben met CGT vanwege de angst voor exposure en responspreventie.”

Hoe gaat Nadja verder?

Op dit moment is Nadja bezig met een artikel over de rol van twee voorspellers voor behandeluitkomsten en of dat verschilt voor I-CGT en CGT. Door vast te stellen welke patiënt baat heeft bij welke behandeling, hoopt ze een stap te zetten richting meer gepersonaliseerde zorg. Daar volgt naar verwachting begin volgend jaar meer over.

Zelf aan de slag met I-CGT?

Mocht je interesse hebben in het onder de knie krijgen van I-CGT?
De KieNacademie verzorgt I-CGT trainingen: KieN Academie – KieN Academie PleiN >>

Heb je vragen of opmerkingen over het onderzoek?

Stuur dan een e-mail naar Nadja Wolf. Zij antwoordt je graag (n.wolf@ggzcentraal.nl).
Lees hier het volledige wetenschappelijke artikel >>.

 

Wil je meer weten over wetenschappelijk onderzoek bij GGz Centraal?