Met ingang van 1 september 2021 is Piet Verhagen benoemd tot bijzonder hoogleraar aan de faculteit theologie en religiewetenschappen van de KU Leuven, België. Zijn leeropdracht: ‘Levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid, met bijzondere aandacht voor psychiatrie en spiritualiteit’. De inauguratie is op 18 maart, grotendeels online vanwege de corona pandemie.

Reden voor ons om in gesprek te gaan met Piet Verhagen zelf over hoe hij naar zijn mooie nieuwe functie kijkt en wat zijn plannen zijn.

Ik lees in je benoeming dat het doel van je nieuwe functie is ‘wetenschappelijke kennis en klinische kunde op het gebied van levensbeschouwing, spiritualiteit en psychiatrie verder te ontwikkelen en uit te dragen’. Dat is een hele mond vol! Maar hoe ga je het aanpakken?
Aan de ene kant ga ik natuurlijk gewoon door met waar ik mee bezig ben, omdat het thema psychiatrie, religie en zingeving me al jaren bezighoudt. Er is al van alles ontwikkeld met betrekking tot onderwijs, training, symposia en workshops op dit gebied. In mijn samenwerking met onze eigen A-opleider – Harold van Megen – hadden we naast onderwijs ook al een handboek psychiatrie, religie en spiritualiteit gemaakt (in 2011). Daar komt dit jaar een nieuwe versie van uit. Daarbij kijken we ook hoe zingeving in het algemeen een plek kan krijgen in zo’n handboek. Ik blijf dus zeker nationaal én internationaal onderwijs, workshops en trainingen geven.

Waar komt je drijfveer voor psychiatrie, religie en zingeving eigenlijk vandaan?
Ik ben naast psychiater ook theoloog. En op mijn manier ook een gelovig mens. Daarom heb ik het altijd wel een belangrijk onderwerp gevonden. Dat komt dan nu mooi samen in deze leerstoel. In het werken met patiënten heb ik mij overigens nooit gericht op een eigen polikliniek voor patiënten die psychiatrische problemen hebben en religieuze vraagstukken. Ik zie ze natuurlijk wel in mijn behandelkamer. En af en toe vraagt een collega mijn advies. Maar ik wil niet alleen met dit onderwerp bezig zijn. Ik blijf graag breed georiënteerd. Mijn drijfveer ligt meer in het geven van onderwijs aan behandelaren hoe ze een onderwerp als religie of zingeving bespreekbaar kunnen maken in de dagelijkse praktijk. Onderwijs hierover is minstens zo belangrijk.

Klopt het als ik signaleer dat er nu ook wel een verschuiving gaande is in de zorg onder invloed van de vraag van zorgvragers en hun naasten. Het lijkt wel of er steeds meer zingevingsvragen in de behandelkamer terechtkomen. Herken jij dat ook?
Dat klopt zeker wel. En dat is eigenlijk ook helemaal niet zo vreemd. De laatste jaren zijn wij ons in de psychiatrie natuurlijk ook veel meer gaan richten op herstelgericht werken. In de generieke module herstelondersteuning staat ‘zingeving’ in de top vijf van de trefwoorden. En GGz Centraal heeft het model van de positieve gezondheid van Machteld Huber omarmd. Daarin is zingeving één van de zes belangrijke elementen. Deze twee belangrijke veranderingen hebben er volgens mij mede voor gezorgd dat patiënten en hun naasten meer over zingevingsvragen in de behandelkamer willen praten. Internationaal is dit overigens al veel langer gaande in de psychiatrie. In Nederland liep de psychiatrie hierin nog wel een beetje achter. Maar gelukkig worden we nu ingehaald door de patiënten zelf die het inbrengen, omdat zij het belangrijk vinden. Dat maakt dat het denken over psychiatrie en zingeving weer actueel is. Dan heb ik het dus niet meer over religie in de traditionele zin van het woord, maar meer over zingeving in de volle breedte. Het gaat dan dus niet alleen over religie of spiritualiteit. Voor mij is het dan ook de uitdaging om de leerstoel en mijn opdracht daarvoor goed in te gaan zetten.

Over de leerstoel gesproken. Waar komt het initiatief voor deze leerstoel vandaan?
Initiatiefnemer voor de leerstoel is het Kenniscentrum voor levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid (KSGV) dat daartoe een samenwerking is aangegaan met de KU Leuven en GGz Centraal. In Nederland zijn er de laatste jaren tal van mensen die zich voor dit onderwerp sterk hebben ingezet. De een heeft het onderwerp internationaal weer op de agenda gekregen (de bekende prof. Herman van Praag). Met hem heb ik in 2003 de WPA (World Psychiatric Association) sectie religie en spiritualiteit in de psychiatrie opgericht. Anderen hebben eraan bijgedragen dat er inmiddels een academische infrastructuur voor het onderwerp bestaat (Rien van Uden, Gerrit Glas). Weer een ander heeft heel veel empirisch onderzoek in Nederland gedaan (Arjan Braam). En ga zo maar door. Al die aandacht van deze mensen, met wie ik al jaren samenwerk, draagt er tegenwoordig ook toe bij dat het ene proefschrift na het andere van de band rolt over de thematiek psychiatrie, religie en zingeving. Daardoor is het onderwerp de laatste jaren ook steeds hoger op de agenda van de psychiatrie terechtgekomen. Dat ik nu dus bijzonder hoogleraar in Leuven wordt sluit daar prachtig bij aan. Zo kunnen we de krachten nog meer kunnen bundelen.

Waarin zie je die gebundelde krachten dan terug?
Dankzij de inspanningen van deze mensen – en nog velen om hen heen – is het nu zo dat de onderwijsmodule ‘filosofie, ethiek en religie’ binnen het landelijk onderwijs voor psychiaters in opleiding in het nieuwe opleidingscurriculum niet meer facultatief maar verplicht is. En we zijn nu – o.l.v. Arjan Braam – bezig met een generieke module ‘zingeving’. Dat vind ik persoonlijk een geweldige stap voor de hele geestelijke gezondheidszorg, omdat ik hoop dat dat weer een belangrijke impuls geeft aan de klinische praktijk.

Kennelijk is het onderwerp behoorlijk ingewikkeld geweest. Waarom heeft het volgens jou zo lang geduurd voordat het hier van de grond is gekomen?
Eigenlijk om een aantal redenen. Op de eerste plaats omdat de psychiatrie per definitie kritisch is op alles wat met religie te maken heeft. De psychiatrie als medisch vak is zo ook aan het begin van de 19e eeuw ontstaan uit een soort van emancipatie om de psychiatrisch patiënt een alternatief te bieden voor de kerk die toen een taak had om zich te bekommeren over geesteszieken. Daarnaast is er volgens mij bij behandelaren sprake van een soort ‘handelingsverlegenheid’ met betrekking tot het onderwerp. Hoe begin je over zo’n onderwerp in de dagelijkse praktijk? Dus eigenlijk is er sprake van een ongemakkelijkheid.
Tenslotte zijn psychiaters (en ook andere behandelaren) als de dood dat ze de indruk wekken iets van hun eigen opvattingen op te leggen of te laten zien aan de patiënt tegenover hen. Dat is ook ‘not done’ in de psychiatrie. Maar… dat is natuurlijk een onmogelijke opgave, want je opvattingen kun je nooit helemaal buiten sluiten. Het zit in je houding, je uitstraling, in wie je bent, ook al zeg je er niets over. Dan is het misschien toch een mogelijkheid om te kijken op welke manier je dat explicieter of bruikbaar kunt maken met inachtneming van alle zorgvuldigheid.

En zou een generieke module hier een antwoord op kunnen even?
Nou … antwoord is een groot woord. Maar het geeft wel een zo goed mogelijke handreiking hoe je met dit alles om kunt gaan.

Hoe ga je je bijzonder hoogleraarschap invullen?
Ik ben inmiddels al begonnen met het geven van college in Leuven. Dat doe ik enerzijds samen met theologen omdat de leerstoel gevestigd is aan de faculteit Theologie en Religiewetenschappen. En ik ga colleges geven binnen de faculteit psychologie. Op beide plekken gaat het over geestelijke gezondheid en psychiatrie in relatie tot religie, spiritualiteit en zingeving. Uiteraard begeleid ik daar dan ook studenten met scripties en/of proefschriften. Ik blijf ook meewerken aan (internationale) symposia, opleidingen en workshops. Daarnaast zal ik binnen GGz Centraal op pad gaan om, overal waar collega’s er iets over willen weten, uitleg te geven en met hen mee te denken hoe ons dit kan helpen in het patiëntencontact. Tenslotte ga ik verder met mijn eigen lijn van onderzoek binnen GGz Centraal. Daarin wil ik vooral kijken waar ik dit kan laten aansluiten bij het vele en mooie onderzoek dat al gedaan wordt.

Aan het eind van dit interview wil ik je graag nog twee korte vragen stellen. Wat vind je top binnen de psychiatrie als het gaat over psychiatrie, religie en zingeving?
Ik ben zelf wel onder de indruk van het model van positieve gezondheid. Juist vanwege het feit dat de mens niet gezien wordt als zijn ziekte. Het accent ligt op mens zelf, op zijn/haar veerkracht en op wat zijn/haar leven betekenisvol maakt. En zingeving is hier een belangrijk onderdeel van. Dus dat biedt heel veel mogelijkheden. Het is mooi om te zien dat die ruimte steeds groter wordt. Daarnaast zie ik het landelijk echt als een mooi wapenfeit dat er net voor de Corona-pandemie binnen de NVvP een platform ‘psychiatrie en religie, spiritualiteit en zingeving’ is opgericht. Dat biedt nog meer mogelijkheden voor de toekomst.

En waar heb je nog tips?
Ik denk dat het belangrijk is om ervoor uit te kijken dat het onderwerp psychiatrie, religie en zingeving niet een onderwerp blijft voor alleen liefhebbers. Het is belangrijk om het daar met zijn allen in de psychiatrie over te blijven hebben, vanuit diverse invalshoeken. Denk bijvoorbeeld aan moreel beraad. Juist omdat de patiënten en hun naasten dat zelf ook graag willen. Tenslotte is het denk ik belangrijk om in tijden van crisis (zoals deze coronacrisis) in de dagelijkse praktijk juist extra aandacht te hebben voor vragen over zingeving, religie of spiritualiteit bij onze patiënten.

Wil je zelf nog iets kwijt?
Ik ben GGz Centraal natuurlijk erg dankbaar dat deze leerstoel voor mij en voor de instelling mogelijk gemaakt is. Ik ben sowieso een dankbaar mens en het is ook mijn overtuiging dat dankbaarheid een betere vertrekpositie is om een crisis te doorstaan dan ergernis en frustratie. En wat we in de positieve gezondheid onder andere mensen weer proberen te leren is het weer beoefenen van dankbaarheid met alles wat je hebt en kunt.

Tenslotte

Arjan Theil, raad van bestuur: “Wij zijn verheugd met de aanstelling van Piet Verhagen tot bijzonder hoogleraar en de aandacht voor bv. zingeving. De visie op positieve gezondheid (van Machteld Huber) en haar visie op o.a. zingeving is een belangrijk uitgangspunt voor onze behandeling. Daarom past zo’n bijzonder hoogleraarschap helemaal binnen het beleid van onze instelling. We zijn dan ook blij dat Piet in zijn nieuwe functie het onderwerp op deze manier nog meer onder de aandacht kan brengen.”