Bij GGz Centraal zijn honden in principe niet toegestaan. Alleen honden met een hulpfunctie (hulp- of assistentiehonden) zijn welkom bij GGz Centraal. Zowel in de polikliniek als in de kliniek. Naast dat ze onze cliënten of hun naasten helpen, is dit ook een uitgangspunt dat wettelijk is bepaald in de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.

Wel willen we er graag een kanttekening bij maken. Voor de situaties waarin een assistentiehond tot last leidt bij anderen, in geval van gezondheid en veiligheid, hebben wij als instelling de taak om met elkaar tot een passende oplossing te komen. Dit vraagt aan beide kanten soms om flexibiliteit, creatief denken en de bereidheid er samen uit te komen.

Als de assistentiehond aanwezig is op een groep – of dat nou klinisch is of tijdens een poliklinische behandeling – dan vinden wij het belangrijk om het gesprek ook met medecliënten te voeren en hen voor te lichten over de omgang met een assistentiehond. Assistentiehonden veroorzaken geen overlast: ze blijven dicht bij hun begeleider, hebben geen aandacht voor andere personen en blaffen niet.

We bespreken met elkaar wanneer en in welke situaties de assistentiehond nodig en helpend is. Tijdens specifieke behandelingen kan de steun van de assistentiehond bijvoorbeeld juist niet gewenst zijn om het behandeldoel te bereiken. Of het kan zijn dat iemand in een groep allergisch is voor honden. Dan kunnen we kijken of afstand tot de hond helpt, of dat we een andere oplossing zoeken. In ieder geval schrijven we de afspraken en overwegingen goed op in het medisch dossier.

Algemene regels

Hieronder vindt u de algemene regels voor de poliklinieken en klinieken klinieken rondom de toegang van een assistentiehond.

Poliklinieken

  • de hond is altijd herkenbaar als hulphond
  • de hond is aangelijnd
  • de hond draagt zichtbaar een dekje met het logo van de stichting die de hond getraind heeft en de tekst waaruit blijkt dat het om een assistentiehond gaat
  • de hond is aantoonbaar gevaccineerd, ontwormd en recent behandeld met anti-vlo en anti-teek middel; u moet op verzoek van de medewerker een legitimatiepasje tonen met de naam van de baas en de naam van de hond, eventueel met foto’s
  • als de hond niet bij een stichting getraind is, moet u een persoonsgerichte (medische) verklaring kunnen tonen over het belang van de hulphond

Als er – na een gesprek met andere cliënten, zoals we hierboven hebben aangegeven – geen mogelijkheid is de hulphond mee te nemen tijdens een (groeps)afspraak bij GGz Centraal, dan kunt u het beste iemand meenemen die buiten het gebouw (of in overleg met de receptie in de wachtkamer) bij de aangelijnde hond verblijft. Wilt u tijdens een poliklinisch contact een assistentiehond meenemen? Meld dit dan altijd bij de intake en bij het maken van een afspraak. Het secretariaat geeft dit door aan betrokken behandelaar.

Klinieken
Wij staan het meenemen van een assistentiehond tijdens een klinische opname in principe alleen toe als er beschikking is over een éénpersoons kamer. Tijdens de klinische opname verblijft de hond dan ook uitsluitend in deze kamer. Of in de gang met als doel de afdeling met u te verlaten.
Bij de intake of tijdens een gesprek op afspraak bespreekt u de wens een assistentiehond mee te nemen. De teamleider overweegt – eventueel in overleg met de behandel(a)ar(en) – of wij toestemming kunnen geven. Wij beoordelen dan namelijk of er sprake is van een onevenredige belasting dan wel of bescherming van de veiligheid en de gezondheid noodzakelijk is (wettekst).

Als de hond welkom is, gelden in de kliniek de volgende regels:

  • de hond is altijd herkenbaar als hulphond
  • de hond is aangelijnd
  • de hond draagt zichtbaar een dekje met het logo van de stichting die de hond getraind heeft en de tekst waaruit blijkt dat het om een assistentiehond gaat
  • de hond is aantoonbaar gevaccineerd, ontwormd en recent behandeld met anti-vlo en anti-teek middel; u moet op verzoek van de medewerker een legitimatiepasje tonen met de naam van de baas en de naam van de hond, eventueel met foto’s
  • als de hond niet bij een stichting getraind is, moet u een persoonsgerichte (medische) verklaring kunnen tonen over het belang van de hulphond
  • u moet zelf iemand regelen voor het uitlaten en verzorgen van de hond