Een nieuwbouwlocatie in Nunspeet met veel ruimte voor nieuwe bewoners was de aanleiding voor een bijzondere samenwerking tussen vier zorgorganisaties op de Veluwe. Hier bieden Philadelphia Zorg, Profila Zorggroep, Woonzorgnet en GGz Centraal samen – maar ieder vanuit hun eigen expertise – zorg en begeleiding aan de bewoners. Dat zijn voornamelijk jongvolwassenen met een (lichte) verstandelijke beperking, ggz-problematiek en/of verslavingsproblematiek.
Nu, ruim twee jaar nadat de bewoners hun intrek namen op de Elspeterweg, blikken de vier partijen terug op hun samenwerking. Dezelfde taal leren spreken én wilskracht om er samen uit te komen blijken de ingrediënten voor succes.
Écht iets betekenen voor mensen die vaak tussen de wal en het schip vallen
Angelique van Betten is directeur regio Groot-Veluwe bij Philadelphia. Zij nam het initiatief om de partijen bij elkaar te brengen. “De VG-sector – waar wij ons in bewegen – en de ggz-sector zijn twee gescheiden werelden’, vertelt ze.
“Niet alleen qua regelgeving en financiering maar ook wat betreft begeleiding en behandeling. Terwijl we steeds meer mensen zien die zowel een (lichte) verstandelijke beperking hebben als ggz-problematiek of een verslaving. Op de nieuwe locatie aan de Elspeterweg zagen wij een kans om iets voor die doelgroep te kunnen betekenen. Maar dat konden we niet alleen.”
Van Betten zocht contact met Profila Zorggroep, een zorgaanbieder op de Veluwe die gespecialiseerd is in ggz-zorg, zoals begeleiding bij autisme, angststoornissen en traumaverwerking. “Wij vonden elkaar op de drive om écht iets te kunnen betekenen voor die doelgroep die vaak tussen de wal en het schip valt: jongvolwassenen met een verstandelijke beperking én ggz-problematiek”, stelt Severien van der Wal, clustermanager bij Profila Zorggroep.
Voor Bas-Jan Stoute van GGz Centraal was meedoen in de samenwerking op de Elspeterweg een logische keuze. “Wij doen in de regio al mee in meerdere samenwerkingsverbanden met andere zorgpartijen”, vertelt het hoofd bedrijfsvoering. “Het mooie van zo’n samenwerking is dat je de ‘schotten’ tussen de zorgwetten loslaat. En kijkt naar de mens in zijn geheel: ‘wie ben jij, en wat heb jij nodig’.”
Ook Woonzorgnet, aanbieder van ggz-zorg op de Veluwe stapte in de samenwerking, onder andere met de wens om van elkaar te leren. “Het schuurt in de ggz vaak met de verstandelijk gehandicaptenzorg”, weet teamleider Manon Brosky. “Wij richten ons in de ggz ook op verslaving maar hoe doe je dat bij mensen met een verstandelijke beperking? De psychiatrie is nog niet zover.”
Hoe ziet de samenwerking er in de praktijk uit?
De vier organisaties werken op verschillende manieren samen. Philadelphia levert het vaste team dat woonbegeleiding biedt op de locatie. Een gedetacheerde medewerker van Profila Zorggroep maakt deel uit van dat team. GGz Centraal werkt met een regionaal flexibel team, dat ook in de avond en nacht inzetbaar is. Medewerkers daarvan bieden bewoners van de Elspeterweg ambulante begeleiding. Maar ze kunnen ook ingevlogen worden voor consultatie of kennisdeling. Ook kan consultatief een beroep gedaan worden op het FACT-team van GGz Centraal bij specifieke ggz-problematiek.
Een medewerker van Woonzorgnet levert gemiddeld 3 uur per week input voor het team op de Elspeterweg. Bijvoorbeeld bij vragen over wat te doen bij drugsgebruik, of wat als een bewoner een terugval heeft.
Kennis en ervaring delen de vier organisaties met elkaar via een regiegroep. Hier worden specifieke thema’s uitgewerkt. Zoals voor wie de locatie geschikt is, hoe je het netwerk betrekt en hoe het veilig blijft. De gedetacheerde medewerker neemt ook deel in de regiegroep. Van Betten: “Het grote voordeel van deze samenwerking is dat we zo écht maatwerk kunnen bieden aan de bewoners.”
Praktijkvoorbeeld
Ard-Jan de Putter is als manager van locatie Elspeterweg van het begin af aan betrokken. “Het effect van detachering is niet direct meetbaar”, concludeert hij. “Maar in de beleving hebben de collega’s van de ggz bijgedragen aan het leerproces van het team. Zoals in het geval van een suïcidepoging van een bewoner. Dat maken we in de gehandicaptenzorg niet vaak mee, dus iedereen schrok zich rot! Maar de gedetacheerde ggz-collega’s reageerden heel nuchter en hielpen het team om te reflecteren. Door coaching en opleiding heeft het team zich goed ontwikkeld na deze ervaring. ”
Wat was lastig bij het vormgeven van de samenwerking?
Van der Wal: “Hoe ga je om met lege plekken, werk je met geoormerkte plekken of niet, wie doet de intakes, hoe doe je dat in de praktijk? En niet alle partners hebben een medewerker gedetacheerd in het team. Dat blijft toch lastig, je zit mogelijk ook met je eigen agenda als organisatie. Wat dan helpt is de wil om te doen wat nodig is, en met elkaar in gesprek blijven.”
“Administratie is wel een ding”, vindt De Putter. “De een woont met PGB en betaalt huur en servicekosten apart. De ander heeft volledig pakket thuis, soms met en soms zonder voedingsgeld. Dan hebben we ook nog bewoners die ambulante begeleiding ernaast krijgen. Het team moet daar goed zicht op hebben. Want als een bewoner die zelf zijn huur betaalt zijn werk kwijtraakt, is dat wel een probleem.”
De verwachting dat cliënten zouden doorstromen naar zelfstandig wonen, is maar deels waargemaakt. “Dat is gelukt met één bewoner die helemaal opbloeit buiten de psychiatrie”, zegt Manon Brosky van Woonzorgnet. “Maar voor de meeste van onze cliënten is wonen op de Elspeterweg niet geschikt. Bijvoorbeeld omdat ze niet helemaal van middelengebruik af gaan komen, en dat is een contra-indicatie voor plaatsing.”
Stoute van GGz Centraal: “In de praktijk wordt er best een hoog niveau van zelfstandigheid gevraagd van de bewoners waardoor de uitstroom lastig is.”
“Ook al werken we allemaal in de zorg, we spreken toch een andere taal”
Brosky ziet toch genoeg reden om de samenwerking voort te zetten. “Wij kijken naar de lange termijn. En er ontstaat wel wat. Zoals een bewoner van de Elspeterweg die een ‘kledingwinkel’ runt in een inlooplocatie van ons. Of medewerkers van Philadelphia die bij ons naar een beleidsdag komen. Dat zijn mooie initiatieven die ontstaan.”
Van der Wal van Profila Zorggroep ziet nog een belangrijke succesfactor: “In gesprek blijven en checken of je elkaar wel begrijpt. Desnoods met hulp van een externe gespreksleider. Want ook al werken we allemaal in de zorg, we spreken toch een verschillende taal. Bijvoorbeeld, ‘zware ggz-problematiek’ dat is een contra-indicatie voor plaatsing van bewoners, maar wat is dan ‘zware’ problematiek? In de ggz kijken we niet op van iemand die zichzelf snijdt, dat is vrij regulier. Maar de intakemedewerkers van Philadelphia vonden dat best heftig.”
Over het intakeproces
De Putter herkent de obstakels bij het intake-proces: “Philadelphia is uitvoerder op deze locatie en dus verantwoordelijk. De andere organisaties kunnen wel meedenken over of iemand passend is voor plaatsing, maar je moet dat intakeproces wel gescheiden houden.”
“Intakes werden door Philadelphia soms op het bureau al afgewezen”, legt Stoute uit. “Want onbekend maakt onbemind. Nu hebben we afgesproken dat we dossiers niet alleen mailen. De intaker neemt contact op met de verwijzer om samen de context, de mens achter het verhaal, te bespreken. En dat werkt beter.”
Tip voor andere organisaties?
“Ga gewoon doen, er bovenop zitten en bijstellen’, vindt Van der Wal. “Dat werkt beter dan een heel uitgewerkt plan vooraf. Het wordt toch anders in de praktijk! Het belangrijkste is dat je het met elkaar eens bent qua gedachtegoed.” Stoute: “Maar je moet ook scherp naar elkaar durven zijn. Blijven vragen ‘lever jij nog wel je deel?’ dat is ook belangrijk. Net als vertrouwen. Philadelphia wilde een escape voor ‘wat als het niet goed gaat’. Dat werkt niet, je moet het vertrouwen hebben dat we het samen oplossen.” De Putter beaamt dit: “Hou er rekening mee, het wordt lastig. Ook dan moet je elkaar vasthouden en op elkaar kunnen rekenen. Dan geeft het vertrouwen als je partners zeggen ‘je weet als het niet lukt, zijn wij er ook’.”
Waar doe je het voor?
Stoute: “Laatst waren we met elkaar te gast op de Elspeterweg. Dan laat iemand daar zijn appartementje zien, vertelt waar hij vandaan komt en hoe goed het nu gaat, zo mooi! Dan maakt het niet uit van welke organisatie je bent, daar worden we allemaal blij van.”